G. van Heiningen, A. Hulshoff, W. de Vos en H. Tichelaar werd toevertrouwd. Die verzameling maakt thans een groot deel uit van de rijke bibliotheek der Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam, waarvan in 1854 door de zorg van den Hoogleeraar S. Muller een Catalogus in het licht gegeven is.
Gedurende de laatste dertig jaren van zijn leven werkte Fontein aan eene nieuwe volledige uitgave der Characteres van Theophrastus. De getuigenissen zijner geleerde tijdgenooten aangaande hetgeen zij daarvan gezien hebben, doen ons instemmen in de klagt over het groote verlies, dat de oude letterkunde onderging, door het niet uitgeven van dezen, ofschoon onvoltooid nagelaten, arbeid. Thans heeft deze, naar het gevoelen van bevoegde beoordeelaars, bij den tegenwoordigen stand der kritiek, zijn belang verloren; maar blijft desniettegenstaande, naar het oordeel van den Hoogleeraar Muller, toch nog altoos eene proeve van oud-Hollandsche naauwgezette studie en overrijke geleerdheid. Ten bewijze van den grooten invloed, dien Fontein in de geleerde wereld uitoefende, meldt de Baron Collot d'Escury, dat een twist, welke tusschen Schrader en Ruhnkenius stond uit te breken, door zijne bemiddelende pogingen is voorgekomen.
De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden bragt hulde aan 's mans verdiensten, door hem haar Lidmaatschap aan te bieden.
Zie Algem. Konst- en Letterk., in 4o. D. I. bl. 53, 60, 61; Hand. van de Jaarl. Verg. van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leid., 1789. bl. 1; Saxe, Onom. Litterar. T VII. p. 219; Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XXIII. bl. 46; Björnsthäl, Reize door Europa, D. V. bl. 412, 427-429; Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Holl., D. II. bl. III, 156; Collot d'Escury, Holl. roem, D. IV. St I. bl. 37, Aant. bl. 206, 207; Muller, Geschied. van het onderw. in de theologie bij de Nederl. Doopsgez., bl. 70; Cat. van de Bibl. der Vereenigde Doopsgez. gemeente te Amst., voorberigt, bl. 1-3; Glasius, Godgel. Nederl. D. I. bl. 470.