van Marine tot Examinator-Generaal der zeeofficieren, waarna hij zich te 's Hage met der woon begaf, en aldaar in 1798 lid der stedelijke regering werd. Hij vertrok in 1809 naar Amsterdam en overleed er den 13den Februarij 1818. Hij was, behalve van vele andere Maatschappijen en Genootschappen, ook sedert het jaar 1808, het jaar der oprigting, lid van het voormalig koninklijk Nederlandsch Instituut, welke instelling hij, onder anderen, bijzonder aan zich verpligtte, door aan haar de briefwisseling van Klinkenberg ten geschenke te geven.
Florijn heeft zich jegens de wiskundige wetenschappen verdienstelijk gemaakt door de volgende werken:
Grondbeginselen der hoogere Meetkunde bevattende de voornaamste eigenschappen der Kegelsneden en van eenige andere kromme lijnen, Rott. 1794. 8o. m. pl.
De arithmetica of rekenkunst op den koophandel toegepast, verbeterde druk, Amst. 1803. 8o.
Verhandeling over het sommeren en interpoleren van Arithmetische seriën, Amst. 1816. 4o.
Onderrigt in het boekhouden, en in de wijze van het aanleggen der drie hoofdboeken, Amst. 1819. 8o.
In de Verhandelingen van het Koninklijk Nederlandsche Instituut komen van hem voor:
Beschouwingen van eene merkwaardige algemeene eigenschap des Cirkels, (2de deel, Amst. 1816.) 4o.
Over de beweging van een wiel, op een' effen grond gelijkmatig voortloopende. (7de deel, Amst. 1825. 4o.
In het derde deel der Nieuwe Verhandelingen (Rott. 1803 4o.) van het Bataafsch Genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam is van hem geplaatst:
Onderzoek over de verschillende wijzen waarop onderscheidene vaste ligchamen in eene vloeistof drijven, m. pl.
Beschrijving der wassende kaart van het kanaal.
Beschrijving der kusten van Portugal en Spanje.
Beschrijving der kusten van de Oostzee.
Hij maakte zich bovendien verdienstelijk door eene verbeterde uitgave der Zeemans Tafelen van Cornelis Douwes, waarvan wij op diens artikel hebben melding gemaakt, en bezorgde ook de laatste uitgave van Pibo Steenstra's Zeevaartkunde.
Zie Algem. Konst- en Letterb. in 4o. D. V. bl. 52; Nieuwe Algem. Konst- en Letterb. D. V. bl. 182, 1818. D. I. bl. 130, 131; de Jongh, Alph. Lijst van Ned. Boek. en Supplement, bl. 640, 643, 660; Collot d'Escury, Holl. roem, D. VI. St. I. bl. 125, 375; Jaarb. van het kon. Ned Instit. 1848. bl. XXVII; Algem. Woordenb. der Zamenlev.; Nieuwenhuis, Woordenb.