Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 6
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
Mellema. Wanneer hij geboren werd is niet bekend. Hij was in 1584 reeds lid van Gedeputeerde Staten en woonde als zoodanig in dat jaar de plegtige inwijding der Franeker Academie bij. In hetzelfde jaar werd hij met Hessel Aysma en anderen in gezantschap naar Frankrijk gezonden, om aan den Koning de heerschappij over ons land op te dragen. In het volgende jaar trok hij ten zelfden einde naar Engeland, werd in 1587 als aanhanger van Leicester uit den Raad van Staten geweerd, en in 1588 tot Raad in den Hove en Rentmeester-Generaal van de Domeinen benoemd. In 1605 werd hij, in plaats van Joachim Hopperus, Curator der Friesche Hoogeschool en in 1609 Grietman van het Bildt. Als volmagt ten landsdage volgde hij de lijkstatie van Graaf Willem Lodewijk van Nassau. Hij zelf stierf in 1620, en zijne nagedachtenis werd vereerd met eene lijkrede van Petrus Winsemius. Zijne vrouw, Aukje, dochter van Bocko Herema en Wytske Rinerda, schonk hem twee zonen.
Zie Winsemius, Chron. van Fiesl. bl. 743,744, 905; Vriemoet, Ath. Fris. p. XXXVII, XXXVIII; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VIII, bl. 56, 90, 303; Scheltema, Staatk. Ned. D. I. bl. 349, 350, D. II, bl. 582; van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietmann. bl. 315, 316. |
|