[Evert Fabius]
FABIUS (Evert), zoon van den voorgaande, werd te Delft in 1810 geboren, genoot zijne eerste opvoeding aldaar, later te Amsterdam, zoowel onder den toenmaligen Rector Zillesen als aan het Athenaeum Illustre. Hij vertrok hierop naar de Hoogeschool te Utrecht, waar hij weldra onder de uitmuntendste studenten in de geneeskunde geteld werd, en, bij de viering van het 200 jarig bestaan der Hoogeschool, waardig gekeurd werd om, na de openlijke verdediging van zijn proefschrift de Somniis, (Traj. ad Rhen. 1836. 8o.) tot Doctor in de geneeskunde met de kap bevorderd te worden. Door eenen buitengewonen lust naar onderzoek en uitbreiding van kennis gedreven, ondernam hij daarop eene reis door Belgie naar Frankrijk, en zette zich, na zijne terugkeer uit Frankrijks hoofdstad, in 1837 te Amsterdam als geneesheer neder, waar hem weldra eene buitengewoon groote praktijk ten deel viel, doch waar hij in 1843 in de kracht zijns levens tot groote schade der wetenschap overleed. Van zijne hand ziet het licht een kort overzigt van den tegenwoordigen toestand der kerkelijke en stedelijke inrigtingen tot geneeskundig hulpbetoon aan zieke armen te Amsterdam, geplaatst in het 2de deel van het geneeskundig Tijdschrift door Dr. Heije uitgegeven; en Bedenkingen over de sterfte in de beide stads gasthuizen te Amsterdam, in het Archief van geneeskunde van Dr. Heije opgenomen; terwijl in den achtsten jaargang van het te Parijs in 1840 uitgekomen Journal des connaissances médicales eene door hem geschrevene verhandeling voorkomt, onder den titel van: Observation de macroglosse, hémorragie supplémentaire de la menstruation par les ulcérations de la langue.