[Henricus Eyssonius]
EYSSONIUS (Henricus), geboren te Groningen, studeerde aldaar in de geneeskunde, en verkreeg er in 1658 den graad van Doctor, na verdediging zijner dissertatie de officio omenti. Hij werd kort daarna buitengewoon, en in 1660 gewoon Hoogleeraar in de geneeskunde aan de Groningsche Hoogeschool, en in 1664 werd hem ook het onderwijs in de natuurkunde opgedragen. Op zijne voordragt werd een nieuw theatrum anatomicum gesticht, waarover hem tot aan zijnen dood, in 1696, het toezigt werd opgedragen. Zijn zoon volgt. Hij schreef nog:
Tractatus anatomicus et medicus de ossibus infantis cognoscendis, conservandis et curandis; accedit Volcheri Coëteri eorundum ossium historia, Gron. 1659. 12o. Ook opgenomen in J. Mangeti, Bibliotheca anatomica, Genev. 1699. fol. T. II. p. 483.
Collegium anatomicum, sive omnium humani corporis partium historia, examinibus triginta brevissime compretensa, Gron. 1662. 12o.
Zie Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 330; Biogr. Univ. T. VII. p. 159; van der Boon, Geschied. der ontdekk. in de ontleedk. van den mensch, bl. 13. 71, 75, 76.