werd door hem herbouwd en betrokken, en hij leefde geheel voor de wetenschappen. Niet lang mogt hij zich daaraan wijden, daar hij reeds den 11den September 1614 overleed. Zijne zinspreuk was Marte prudens pace clemens (In den oorlog voorzigtig, in den vrede zachtmoedig).
Gedurende zijn verblijf op Haamstede schreef Eyndius de twee eerste boeken eener kronijk van Zeeland in de Latijnsche taal. Ofschoon onvoltooid wilden de Staten van Zeeland dezelve aan de vergetelheid ontrukken. Door hunne zorg kwam zijn arbeid, lang na zijn dood, in het licht onder den titel van:
Chronici Zelandiae Libri duo auctore Jacobo Eyndio, Domino Haemstedae etc. Mediob. 1634. 4o. cum effig.
Volgens het oordeel van den Heer de Wind bevat dit werk een schat van geleerdheid, en is, na alles wat tot heden over Zeeland geschreven is, ten hoogste lezenswaardig. Het eerste boek is door Smallegange vertaald, en woordelijk in zijne groote kronijk van Zeeland, bl. 1 tot 60, ingelascht. Als Latijnsch dichter heeft Eyndius mede verdiensten. Wij bezitten van hem een bundel met Latijnsche gedichten, getiteld:
Jacobi Eyndii Poëmata, Lugd. Bat. 1611. 4o.
Dezelve bevat zes afdeelingen, waarvan sommigen een herdruk ondergingen of reeds vroeger het licht zagen.
Eyndius schreef ook nog: De Saltationibus veterum, hetwelk hij aan Scaliger opdroeg en in den Thesaurus van Graevius te vinden is.
Zie Sweertius, Ath. Belg. p. 361; Foppens, Bibl. Belg. p. 512; van Bleyswijck; Beschrijv. van Delft, bl. 793; Pars, Naamrol, bl. 100-102, met portr.; Hoogstraten, Woordenb. D. IV. St. II. bl. 213; Luiscius, Woordenb. D. IV. St. II. bl. 55; Hoeufft, Parn. Lat. Belg. p. 112, 113; de Wind, Bibl. van Nederl. Geschiedschr. bl. 303-305, 568; Peerlkamp, de Poëtis Lat. Neêrl. p. 241, 242; de Navorscher, D. IV. bl. 157, D. V. Bijbl. bl. XXXIX; Kron. van het Hist. Gen. te Utr. D. VIII. bl. 240.