volgende jaar het bevel over het 3de regiment Hollandsche Jagers, dat hij heeft behouden tot na de inlijving van Holland in het Fransche Keizerrijk.
In de jaren 1807 en 1808 streed hij in Duitschland, en in 1809 was hij bij het leger in Zeeland. In 1812 werd hij als Majoor (een rang toen boven dien van Luitenant-Kolonel) geplaatst bij het 33ste regiment ligte infanterie, waarmede hij den veldtogt naar Rusland bijwoonde, en hij bleef in Fransche dienst tot 1814.
Als Luitenant-Kolonel werd hij in 1814 bij het Nederlandsche leger geplaatst, in 1815 tot bevelhebber van de 14de afdeeling infanterie aangesteld en in 1820 tot Kolonel bevorderd. Hij werd den 20sten October 1825 tot Generaal-Majoor benoemd en aangesteld als provincialen Kommandant van Groningen en Drenthe.
Bij de omwenteling in het jaar 1830 bevond hij zich bij de legerafdeeling onder den Generaal Cort-Heyligers, en aan hem werd toen den 22sten September opgedragen de onderneming tegen Leuven te doen. Zoo als bekend is mislukte deze. De stad kon men niet binnen trekken, en hij was alzoo genoodzaakt eerst op Thienen, later op St. Truyen terug te trekken.
De Generaal Everts werd den 14den Julij 1839 gepensioneerd. De tijd van zijn sterven is niet bekend. Hij was versierd met de orde van het legioen van eer, die Keizer Napoleon hem in 1811 geschonken had, en door Koning Willem 1 was hij verheven tot ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse.
Zie Bosscha, Neêrl. Heldend. te Land, D. III. bl. 627, uit medegedeelde berigten aangevuld.