Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 5
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 227]
| |
te Naarden, van daar in 1730 te Middelburg, en eindelijk in 1736 te Amsterdam. De roem van zijne geleerdheid bewoog Curatoren der Leidsche Hoogeschool hem tot gewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te beroepen, welken post hij den 10den October 1740 aanvaardde met het houden eener redevoering de supremo ecclesiae doctore et ab eo edoctorum felicissimo statu. In 1751 werd hem mede het onderwijs der Hebreeuwsche oudheden opgedragen, bij welke gelegenheid hij, op den 18den October eene redevoering hield de fontibus, unde Theologo pernecessaria Antiquitatum Hebraicarum cognitio haurienda est. Niet lang genot had hij van deze aanstelling, daar hij op den 28sten Mei 1755 overleed. Zijne afbeelding gaat op verschillende wijzen, ook door P. Tanjé vervaardigd, in prent uit. Het is ons niet bekend of zijne genoemde Oratiën in druk zijn uitgegeven; wel is de eerst genoemde door zijn zoon Leonard Nicolaas, geneesheer te Amsterdam, uit het Latijn vertaald en uitgegeven onder den titel van: Inwijings Redevoering over den Oppersten Leeraar der kerke, en den zeer gelukkigen Staat, van die van hem geleerd zijn, Amst. 1741. 4o. Ook zag nog van hem het licht: Lijkreden op C. van den Bogaarde, Amst. 1740. 4o. 2de druk. Tuinman's Keurstoffen uit het boek van Job, werden mede door hem te Amsterdam 1734. 4o in druk uitgegeven.
Zie Boekz. der gel. wereld, 1718. b. bl. 360, 1725. b. bl. 117, 240, 1730. a. bl. 622, 1736. a. bl. 239, 1740. b. bl. 535, 1750. b. bl. 750, 1755. a. bl. 615. b. bl. 206; Kroese, Kerk. Regist. der predik. van Amst. bl. 231-233; van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek. D. I. St. I; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hoogesch. D. II. Toev. en Bijl. bl. 195, 196; Glasius, Godgeleerd Nederl. D. I. bl. 444, 445, (de beide laatsten vergissen zich in de datums van zijn geboorte- en sterfjaar), Muller, Cat. van Portrett. bl. 81. |
|