[Henricus Engelen]
ENGELEN (Henricus), de zoon van Herbert Engelen en van Maria Dibbetz, was geboren te Arnhem den 18den December 1783. In 1801 als kadet op de genieschool geplaatst zijnde, werd hij in 1804 tot buitengewoon Ingenieur aangesteld, en in 1808 bevorderd tot Luitenant-Ingenieur. Hij was van 1811 tot 1813 Kapitein in Fransche dienst bij het observatiekorps van de Elbe en de Oostzee, en werd krijgsgevangen gemaakt. Eerst in 1814 keerde hij terug, en werd in het Nederlandsche leger geplaatst als tweede Kapitein-Ingenieur en in 1828 tot Majoor der genie bevorderd.
Tijdens den opstand in Belgie in 1830 was hij eerst aanwezend Ingenieur te Luik, alwaar hij zeven jaren met de leiding en uitvoering van zeer belangrijke werken is belast geweest, na ook gedurende vele jaren te Doornik groote werken te hebben doen uitvoeren. Met het garnizoen van Luik kwam hij in het laatst van October 1830 te Maastricht aan, en werd daar weder als eerst aanwezend Ingenieur geplaatst, in welke betrekking hij onder de bevelen van den Generaal Dibbetz zeer groote diensten bewezen heeft.
In 1823 reeds benoemd zijnde tot ridder der Militaire Willems orde 4de klasse, schonk Koning Willem I hem in 1830 de orde van den Nederlandschen leeuw, en in het volgende jaar werd zijn naam eervol op een leger-order vermeld.
Wegens ongesteldheid, waardoor hij zich voor de active dienst niet meer geschikt gevoelde, werd hij in 1838 gesteld op nonactiviteit en verkreeg later zijn pensioen. Wegens zijne vele goede hoedanigheden was hij als mensch geacht en bemind,