[Lodewijk Elsevier]
ELSEVIER (Lodewijk), zoon van Joost Elsevier, vierde zoon van Lodewijk Elsevier, en van Margareta van der Woert. Hij werd te Utrecht, waarschijnlijk in 1604, geboren, verloor op dertienjarigen leeftijd zijn vader, studeerde te Leiden in de Wijsbegeerte, en woonde toen bij zijn oom Matthys Elsevier, bij wien, en in het vervolg bij zijnen anderen oom Bonaventura, hij zich op den boekhandel en drukkunst toelegde. Hij zette zich te Amsterdam in 1636 als drukker en uitgever neder, hetwelk bevestigd wordt uit de Amores van Baudius, die in 1638 te Amsterdam bij hem verschenen, ofschoon ze niet bij hem gedrukt zijn.
Het is overtuigend gebleken dat Lodewijk Elsevier in 1649 reeds een compagnon gehad heeft. Of dit toen zijn broeder Pieter was, die in 1657 overleed, of een ander, is niet bekend. Zeker is het dat Lodewijk zich in 1654 associeerde met Daniël Elsevier, zoon van Bonaventura, en dat hij voor die compagnieschap veel in den vreemde, voornamelijk in Italië, heeft gereisd. Behalve zijne woning te Amsterdam, bezat hij nog eene buitenplaats te 's Graveland, alwaar hij de laatste jaren van zijn leven heeft doorgebragt en waar hij waarschijnlijk in Mei 1670 overleden en begraven is. Hij liet eenen vrij aanzienlijken boedel na. De naam zijner vrouw is niet bekend. Het devies van Lodewijk en Daniel Elsevier was. Ne extra Oleas, voorkomende op een lint door Minerva, onder den Olijfboom, gedragen, terwijl hij in de andere hand zijn schild houdt.
Zie Rammelman Elsevier, Uitk. van een onderz. omtr. de Elseviers, bl. 39-46; De Reume, Rech. sur les Elsevier, p. 62-72; Pieters, Ann. de l'imprim. Elsevir. p. 169-176, 185-226.