moeite gelukte het hem, met andere Fransche vlugtelingen, Vlaanderen te bereiken, en het was eerst na veel zwervens, ook onder de Woud- of Bosch-geuzen, waarom hij bij het familie motto ‘Godt laet groien’ het ‘in 't wont Elout’ voegde, dat hij binnen Gent komen kon. Daar bleef hij behooren tot de ijverige voorstanders der Hervorming, tot dat de verovering dier plaats door Parma, hem noodzaakte zijne geboorteplaats en betrekkingen te verlaten en naar Holland te vlugten. Zijne goederen werden verbeurd verklaard en hij zette zich te Haarlem neder. Na het overlijden zijner eerste huisvrouw Josina de Potter, huwde hij met Catharina de Vos, wier ouders reeds vroeger uit Gent naar Emden waren uitgeweken. Hij overleed den 20sten April 1615 te Haarlem, waar zijne afstammelingen, uit zijne zonen Jacob, gehuwd met Maria van Elsland, en Jan, gehuwd met Maria Hans dochter van Loon, verwant met vele aanzienlijke geslachten, en van welken hierna enkelen worden vermeld, woonachtig bleven, tot dat in 1811 de Minister Elout zich te 's Hage vestigde. Er berust bij de familie Elout een fraai geschilderd levensgroot afbeeldsel van François Elout, van of uit de school van Frans Hals, hetwelk later in plaat gebragt, doch niet in den handel is.
Zie de l'Espinoy, Antiquit. de Flandres, p 931, 932; de Jonge, Gentsche Geschied. D. II. bl. 300; Te Water, Hist. der Herv. kerk te Gent, bl. 64; Graf- en Gedenkschr. der Prov. Oost-Vlaand. afl. VIII N. II; Archiv. de la Chambr. des Compt. Belg. Annot. de Gaud. no. 18, 889, 1185; Memorie Boek der Stadt Ghent, D. III, bl. 75, 79, uit familieberigten aangevuld.