[Jacob Elias]
ELIAS (Jacob), zoon van den voorgaande, was gecommitteerde ter generaliteits rekenkamer wegens de provincie Utrecht. Hij schreef, met de zinspreuk Fabricando fabri fimus (Aldoende leert men) de volgende tooneelspelen:
De sprekende Boer, klugtsp. Amst. 1715. 8o.
De onverwagte wedervinding, Blijsp. Amst. 1716. 8o.
De starrekijker bij geval, Blijsp. Amst. 1721. 8o.
Onder de letters A.L.F. en A.P.S. gaf hij met Mr. Theodoor van Snakenburg in het licht een bundel van Herderszangen, Brieven, Klink- en Mengeldichten, onder den titel van:
Proeve van Dichtoeffening, Leid. 1731. 8o. m. pl.
Hij staat bovendien bekend de dichtkunst door aanmoediging en hulpvaardigheid bevorderd te hebben. Op de gedichten van J. Spex vervaardigde hij een eervers.
Zie de Vries, Proeve eener gesch. der Dichtk. D. II. bl. 162; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht. D. II. bl. 275, 276; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Lett. te Leid. D. I. bl. 254, b. bl. 87.