Als zoodanig maakte hij zich bij de Friezen bemind, die hij door zijn bestuur het verlies hunner vrijheid deed vergeten, en wier land hij in vrede en voorspoed besturen mogt tot aan zijnen dood, die hij op eene wijze verbeidde, waarvan men niet ligt een gelijk voorbeeld vinden zal. Toen hem namelijk door zijnen geneesheer, den beroemden Vesalius, de nadering van zijn einde was aangekondigd, doste hij zich uit in volle wapenrusting, en omringt van zijne vrienden, wapenbroeders en krijgsbevelhebbers van allerlei rang, gaf hij geharnast en gespoord, met den gepluimden helm en de ijzeren handschoenen op eene tafel voor zich, in zijne hofzaal op een armstoel gezeten, rustig en bedaard den geest te Brussel op den 23sten December 1548. Zijne uitvaart werd in Friesland, Groningen en Overijssel plegtig gevierd. Zijne zinspreuk was: Sans autre (zonder ander). Hij was een der rijkste Nederlanders en in 1562 gehuwd met Françoise de Lannoy, eenige dochter van Hugues de Lannoy en Maria van Bouchout, die hem eene dochter, Anna, schonk, welke in 1533 geboren, door haar huwelijk met Prins Willem I het graafschap Buren in het geslacht van Oranje bragt en in 1558 overleed.
Zie Schotanus, Geschied. van Friesl. bl. 679, 691; van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 951; (de Beaufort), Lev. van Willem 1. D. I. bl. 48-54; Charterboek van Friesl. D. III. bl. 130, 147; Wagenaar Vaderl. Hist. D. V. bl. 193, 287, 291, 326; van Wijn, Aanm. op de Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. V. bl. 52, 77-79; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XIII bl. 199; Scheltema, Staatk. Nederl. D. I. bl. 326-328; van der Aa, Herinner. uit het geb. der Gesch. bl. 31, 137-141, 259; Overijss. Alm. 1840. bl. 216, met facsimilé van zijne handteekening; Bosscha, Neerl. Held. te Land, D. I. bl. 128, 131; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St. III. bl. 643, St. IV, bl. 11, 19; Kron. van het Hist. Gen. te Utr. D. V. bl. 311, 372, D. VI. bl. 171, D. VII. bl. 401, D. VIII, bl. 23, 26, 46-74. D. IX. bl. 429, 430, 437, 439, 510, 511-519. D. X. bl. 41-55, 325.