genamen na te laten, in 1423 overleed, werd Aarnout, de oudste zoon van Jan van Egmond, als Hertog van Gelder gehuldigd, en onder de voogdij gesteld van zijnen vader; Jan van Egmond heeft toen als Ruwaard het land bestuurd tot aan de meerderjarigheid van Aarnout, en maakte zich nog verdienstelijk door den verleenden bijstand aan Zweder van Culenborg, Bisschop van Utrecht, tegen de Stichtenaars in 1426, waarbij Amersfoort door hem vermeesterd werd.
Jan van Egmond overleed den 4den Januarij 1451. Zijn leven was gekenmerkt door groote onrust, en zijne regering over Egmond door groote twisten met de abten der Abdij. Hij werd te Egmond begraven, en zijn zoon deed hem ter eere eene metalen graftombe vervaardigen. Zijne gemalin, Maria van Arkel, die in 1415 overleed, schonk hem twee zonen, Aarnoud, wiens leven even als dat van zijnen zoon Adolf in dit Woordenboek reeds beschreven is, en wiens kleinzoon later zal behandeld worden; en Wlllem die volgt.
Zie Ant. Hovaeus, Chron. van Egmondt, bl. 64-70; van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 949; (van Heussen en van Rijn), Oudh. en Gesticht. van Kennemerl. D. I. bl. 517-524; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. III. bl. 390-392, 415, 416; Arend. Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St II. bl. 460-464 St. III. bl. 136; De Navorscher, D. I. bl, 256, D. II. bl. 135, 195, 287; Kron. van het Hist. Genootsch. te Utr. D. V. bl. 370 D. VIII. bl. 127, 223, 225, 226, 231, 389, 403, 409, 416-420, 422, 423, 481, D. X. bl. 495-500; Römer. de Kloosters en Abdijen in Holl. en Zeel. D. I. bl. 305, 306.