Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 5
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
Utrecht, was in Friesland geboren, en wordt wegens zijne zonderlinge ootmoedigheid, vroomheid, regtvaardigheid en weldadigheid geroemd. Niet langer dan zes of tien maanden zat hij op den Bisschops zetel, in den onrustigen tijd gedurende welken Utrecht door de Noormannen verwoest werd. Hij stierf den 25sten September 900. De korte tijd zijner regering is waarschijnlijk oorzaak dat zijn naam bij sommige schrijvers niet voorkomt.
Zie Schotanus, Geschied. van Friesl. bl. 68; Sjoerds, Jaarb. van Friesl. D. II. bl. 79; Blondeel, Beschrijv. der stad Utrecht, bl. 240, 242; Kok, Vaderl. woordenb.; (van Gils), Kath. Meyer, Memorieb. bl. 64; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. I. bl. 410, D. II. St. I. bl. 7. |
|