derging echter nog belangrijke verbeteringen, zoo wel door hem zelven als door zijnen broeder F.F. Echardt, aan wien nogmaals door koning Willem I octrooi voor boven genoemde uitvinding verleend werd.
Zie Stuart, Vaderl. Hist. D. II. bl. 519; van Zutphen, Nederl. uitv. en ontdekk. bl. 22, 23.