[Charles van Dijck]
DIJCK (Charles van), vroeger Majoor van een regiment voetvolk, dat in dienst was der West-Indische Compagnie en in Brazilië gelegen had. In de lente van 1645 werd hij door Dominico Condulmiere, wegens de Republiek van Venetië, aangezocht om krijgsvolk te werven. Hij nam aan 2000 man te leveren, die hij uit verschillende natiën, grootendeels to Amsterdam bijeenbragt. Met dit krijgsvolk trok hij, onder bevel van een Venetiaansch edelman, Niccolo Cornaro geheeten, naar Kandia. Aldaar geraakte hij met de Turken slaags, doch behield de overhand. Door wanbetaling der Venetianen, duurte, gebrek aan levensmiddelen en door de pest, geraakte zijn volk in treurigen toestand, zoodat een groot deel van hetzelve naar den vijand overliep. Dit voorbeeld werd door den kolonel van Dijck met eenige officieren en een zeventigtal der overgeblevene soldaten gevolgd. Op last van den Sultan werden zij naar Constantinopel gevoerd, met onderscheiding en minzaam ontvangen, en gingen, daartoe uitgenoodigd, tot de Mahomedaansche godsdienst over, hoewel van Dijck zulks in den beginne volstandig geweigerd had, doch ook ten laatste voor de verzoeking bezweek. Van zijn verder wedervaren is niets bekend.
Zie de Jonge, Nederl. en Venet. bl. 230-232.