[Johannes Duykerius]
DUYKERIUS (Johannes) of Huikerius, ook Huker genaamd. Wij hebben hem reeds vermeld op het artikel van Willem Heurhoff, als hebbende het eerst zich verzet tegen diens godsdienstige gevoelens. Hij was toen volgens Hoogstraten nog proponent. Denkelijk was hij dezelfde met Johannes Wilhelmus Dukerus, die in 1689 predikant werd te Gils en Reyen, in 1690 aan de Leur, in 1700 te Berkel en aldaar den 27sten September 1733 overleed. Van hem zien het licht de volgende werken:
Regtzinnige Harpstoffen in gezangen en versen over de Heidelburgsche Catechismus, versiert met uitgezogte en sinrijke sententiën van de beroemdste oudvaderen, Amst. 1685. 8o.
Korte verhandeling der Algemeene Kerkelijke Geschiedenis van Christus Hemelvaart tot op den jaare 1686. Amst. 1686. 12o. 2 deelen, m. pl.
Schouwburgh der Needer-Duytsche Letter- spel- en leeskonst, Amst. 1696. 8o.
Voorbeeldsels van ouden wijzen, Amst. 1700. 8o. herdrukt ald. 1714, 1724, 1765, 8o.
Zie Boekz. der gel. wereld. 1733, b. bl. 493, 1734, a. bl. 97; Soermans, Kerkreg. der Pred. van Zuidh. bl. 39, 157, 158; van Abkoude, Naamreg. van Ned. boek. D. I. St. I. III; Hoogstraten, Woordenb. D. IV. bl. 76; Arrenberg, Naamr. van Ned. Boek.; van der Aa, Nieuw Woordenb. van Ned. Dicht. D. II. bl. 59, Cat. van de bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 126, 245; Muller, Cat. van Godgel. werk. bl. 104, Dit Woordenb. D. IV. bl. 136.