[Arend Hendrik van der Dussen]
DUSSEN (Arend Hendrik van der) was in 1721 Raad der stad Delft, en bekleedde aldaar menigmaal de Burgemeesterlijke waardigheid. Hij werd in 1747 door den Prins met den Baron van Wassenaar naar Rotterdam afgevaardigd, om namens hem de afgeperste bewilliging tot het verkoopen der ampten te verklaren voor nietig en van geene waarde, en te gelijk alle burgers te verbieden de Overheid of Regenten over hen gesteld, met woorden of daden op eenigerhande wijze te beleedigen enz. De rust werd te Rotterdam hersteld en deze zending had ook een belangrijke invloed op de overige steden.
Tien jaren later werd hij met den zelfden Baron van Wassenaar door de Gouvernante gekozen tot onderzoek over een geschil, dat te Haarlem over het stuk der verkiezingen van Vroedschapsleden ontstaan was.
Zie Hoogstraten, Woordenb. D. IV. bl. 225; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XX. bl. 132; Stuart, Vaderl. Hist. D. I. bl. 370.