[Nicolaas van der Dussen]
DUSSEN (Nicolaas van der), tweede zoon van den voorgaande, was in 1439 Ridder van de Duitsche orde, in 1462 land-commandeur van de Oldenbiezen te Maastricht, en werd in 1467 twee-en-twintigste land-commandeur van de balye der Duitsche Ridders te Utrecht, welke waardigheid hij drie en een half jaar bekleedde. Hij was een wijs man en bij de aanzienlijken zeer gezien. Prins Karel van Oostenrijk en de Bisschop van Luik benoemden hem tot hunnen raadsman. Hij stierf zonder kinderen na te laten in 1476 en ligt te Maastricht begraven. Zijn broeder Jan Jakob van der Dussen, gehuwd met Ida van Kijfhoek, verloor, in den bekenden Elisabethvloed in 1421, door overstrooming zijne meeste goederen, en begaf zich met der woon naar Delft, alwaar hij in 1478 Raad werd en zijne afstammelingen, die wij nu gaan behandelen, de aanzienlijkste ambten bekleed hebben.
Zie Balen, Beschrijv. van Dordr. D. II. bl. 1054, 1055; Hoogstraten, Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.