1795 tot nieuwe betrekkingen riep. Na door den dood van den heer Borgerink tot oudsten secretaris aangesteld te zijn, werd hij den 5den Februarij van dat jaar tot waarnemend griffier der provisionele Repraesentanten van Overijssel, en den 31sten Maart tot werkelijk griffier der provincie benoemd, en gaf hij al dadelijk een bewijs van zijne kunde in het door hem gegeven verslag namens de provincie Overijssel, over het plan eener Nationale Conventie. In 1796 werd hij tot lid van die vergadering benoemd, doch bedankte daarvoor, omdat hij de verlangde verklaring als zoodanig niet kon afleggen. Hij bleef in zijnen post tot in Februarij 1798 toen hij zijn ontslag nam, omdat hij ook toen zwarigheid maakte den, door het bestuur van dien tijd, gevorderden eed af te leggen. Naauwelijks in zijn huis teruggekeerd, werd hij aldaar den 8sten dier maand gearresteerd, en den volgenden dag eerst naar 's Gravenhage en vervolgens naar het huis te Hondsholredijk gevoerd, alwaar reeds andere regeringsleden van dezelfde denkwijze in hechtenis waren. De vrees die zijne vrienden koesterden, dat men geweldige maatregelen tegen hem zou nemen, verdween bij de tegenomwenteling van Julij in datzelfde jaar, den 14den van welke maand hij ontslagen werd. Hij zag zich in 1801 tot lid der Wetgevende Vergadering benoemd, en bekleedde dien post tot aan zijnen dood, die den 6den Augustus 1802 te 's Gravenhage plaats had. Hij was gehuwd met Geertruid Eeckhout en liet kinderen na.
Niet alleen dat Dumbar als staatsman en regent door doorzigt, ervarenheid, helderheid van oordeel en gemakkelijkheid van uitdrukking uitmuntte, en wegens zijne beminnelijke en zachte zeden en gematigdheid bij velen geëerd was, ook als geleerde maakte hij zich beroemd door zijne uitgebreide kundigheden en vooral door zijne bedrevenheid in de geschiedenis van vroegeren en lateren tijd. Wij bezitten van zijne hand behalve het genoemde, de volgende werken:
Tegenwoordige staat van Overijssel, Amst. 1781-1803. 8o. m. pl. 4 deelen, zonder zijn naam uitgegeven. Het laatste stuk is nimmer verschenen, daar de dood hem belette dat stuk af te maken. 's Mans kleinzoon, Mr. Gerhard Dumbar te Deventer, is evenwel in het bezit der door hem verzamelde bouwstoffen tot voltooijing van zijn plan.
Historie van het Jagtrecht in de Provintie Overijssel, Dev. 1783. 8o.
Vertoog over de algemeene grondregels, welke bij het invoeren van 's lands schattingen zijn in acht te nemen, Kampen 1785. 8o. idem, Zwolle 1790. 8o.
Het kerkelijk en wereldlijk Deventer, 2de deel. Deventer, 1788. fol.
De Oude en Nieuwe Constitutie der Vereenigde Staten van