Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 391]
| |
Engeland was rijk geworden, zette zich in Holland neder en bragt daar zijn reeds aanzienlijk vermogen, door gelukkige handelsondernemingen, tot eene ontzaggelijke hoogte, zoodat hij voor een der rijkste mannen van ons land werd geschat. Zijne zucht naar het tooneelspel, en vooral ook naar de actrices, kostte hem groote sommen, en bragt hem somtijds in groote moeijelijkheden. Wij gaan zijne avonturen stilzwijgend voorbij. Hij werd in 1731 door het Fransche geregtshof bij verstek veroordeeld om opgehangen te worden, doch hij wachtte zich wel in Parijs terug te keeren. Hij rigtte vervolgens te 's Hage op zijne kosten eene comedie op, maar deze ging te niet, en de man die zich aan het hoofd gesteld had, men meent zekere Desforgers, vertrok naar Duitschland, waar hij een werkje uitgaf, getiteld: Memoires et anecdotes pour servir à l'histoire de M. Duliz, Londr. 1739.
Zie Biograph. Univ. T. VI. p. 309. |
|