hart, groote belezenheid en voorbeeldelooze werkzaamheid. Behalve zijn uitnemend dichtstuk, getiteld: Gelderland, geplaatst in het 7de deel bl. 352 van den Vriend des Vaderlands, ziet van hem het licht:
Hermingard van de Eikenterpen. Een oorspronkelijk verhaal. Haarl. 1833. 8o. Herdrukt Amst. 1842. 8o.
Wenken en Meeningen. Haarl. 1834. 8o.
Schetsen en Verhalen. Amst. 1836. 8o.
Behalve dezen leverde hij nog een paar vertellingen en eenige bijdragen in vaderlandsche Tijdschriften, die zich onderscheidden door fijnen smaak, levendigen en bloemrijken stijl en geestig vernuft. Zijne af beelding ziet in steendruk het licht.
Zie Algem. Konst- en Letterb. 1834. D. II. bl. 322; van der Aa, Nieuw Woordenb. van Ned. Dicht. D. II. bl. 51; Brinkman, Alph. Lijst van Boek.; Muller, Cat. van Portrett. bl. 74.