Proeve van stichtelijke Gedichten en Mengelingen, Gron. 1785. Hiervan verscheen slechts een stukje. Behalve dat, zijn er hier en daar nog meer verspreide versjes van hem te vinden, die mede niet zonder verdiensten zijn.
Zie Boekz. der gel. wereld. 1808. b. bl. 610; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 34, 133; Mr. H.O. Feith, Levensch. van Mr. R.K. Driessen, bl. 4, 16; van der Aa, Nieuw Woordenb. van Ned. Dicht. D. II. bl. 51.