[Antonius Driessen]
DRIESSEN (Antonius), broeder van den voorgaande, werd te Groningen geboren in 1732, studeerde in de Regten aldaar en verwierf den 28sten Februarij 1753 den doctoralen graad, na verdediging van eene Dissertatie de Collatione pecuniae, quam pater, seu fide jussor, pro filio solvit. Hij oefende vervolgens de praktijk in zijne vaderstad uit, tot dat hem in 1776 het Hoogleeraarsambt te Deventer werd opgedragen, welken post hij aanvaardde met eene Oratio de scientia juris Romani, egregia sapientiae magistra. Naderhand werd hij benoemd tot Raadsheer in het Hof van Friesland, welke bediening hij tot aan zijnen dood heeft bekleed. Hij was gehuwd met Margaretha Rijpma. Een zoon van hem volgt later.
Zie Boekz. der gel. wereld, 1753. a. bl. 341; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 322, 341; van Eek en Bosscha, Het tweede Eeuwf. van het Ath. Illustr. te Dev. bl. 118.