[Johannes Franciscus Douven]
DOUVEN (Johannes Franciscus), ook Douwen genaamd, werd den 2den Maart 1655 of 1656 te Roermond geboren. Reeds vroeg zijnen vader verloren hebbende, die hem de eerste liefde tot de kunst had ingeboezemd, werd hij door zijne moeder onder de leiding gesteld van Gabriel Lambertin te Luik, en oefende zich later ook onder die van Lambertin's neef, Christoffel Puitlink, een voornaam landschapschilder van dien tijd. Te Roermond teruggekeerd, kwam hij in kennis met een Spaansch edelman, Don Juan de Velasco, Superintendent der Financien te Roermond voor Karel II, koning van Spanje, die, een schoon kabinet van Italiaansche meesters bezittende, hem den toegang tot hetzelve verleende en toestond om zijne kunstwerken te copiëren. Hij hield zich hier drie jaren mede bezig, en geraakte daardoor bij Jan Willem, Hertog van Gulik, bekend, die hem naar Dusseldorf ontbood om zijn portret en die der voornaamste edelen van zijn Hof te schilderen. Deze afbeeldingen behaagden zoo zeer aan den vorst, dat hij Douven tot Hofschilder aanstelde. Zich meer en meer op het portretschilderen toeleggende, schilderde hij die van bijna al de vorsten in Duitschland, waarvoor hij rijkelijk beloond en onderscheidene blijken van goedkeuring ontving. Hij schilderde ook de portretten van den koning en de koningin van Denemarken, van Amelia, prinses van Hanover, van den Hertog van Toskane en van Karel V. Door dit alles verwierf hij zich niet alleen een aanmerkelijk vermogen, maar ook veel roem, daar zijne portretten uitmuntten door kleur en schakering, groote kracht van uitdrukking, volmaakte gelijkenis en majesteit in de houding der figuren. Hij overleed te Praag in 1710. Zijne afbeelding werd door den Hertog van Toskane in de Galerij te Florence
geplaatst. Zijn zoon volgt.
Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Aanh. op het Woordenb. van Nieuwenhuis, D. II. bl. 390-392; Biograph. Univ. T. VI. p. 245; Immerzeel, Lev. en werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en werk. der Kunstsch.