dag te Zwolle den 9den October 1555, toen er geraadpleegd werd hoe te voldoen aan het gebod van Keizer Karel V, om, bij de overdragt der Nederlanden aan Filips, ter huldiging van denzelve, een gelastigde naar Brussel te zenden. Van Dotinchem, destijds Burgemeester van Deventer, stelde toen aan de Staten voor, dat het met de regten van het gewest zoude strijden, om den eed buiten de grenzen van hetzelve te doen, en dat de vorst, als om de landschap zijnde, of derwaarts moest overkomen, of eenen gelastigde zenden. Dit voorstel werd aangenomen, en van Dotinchem verdedigde het ten zelfden dage nog nader bij den Stadhouder, den Graaf van Aremberg, die kort hierna gelast werd, om, namens den vorst, den eed te doen, en de hulde te ontvangen.
Van Dotinchem overleed in 1570.
Zie Revius, Dav. Ill. p. 308; Scheltema, Staatk. Nederl. D. I. bl. 294, 295.