Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4

[Simon van der Does]

DOES (Simon van der), zoon van Willem van der Does, Schout van Amsterdam; hij werd in 1618 door Prins Maurits aangesteld en beëedigd als Raad der stad Amsterdam,

[p. 231]

en behoorde tot de voornaamste ijveraars tegen de Remonstranten. In 1650, bij den twist tusschen de stad en Prins Willem II, werd hij met anderen naar den Prins gezonden, om hem het verlangde gehoor, in den vollen raad, te weigeren. Namens de regering werd hij in hetzelfde jaar, met Joan Huydeeoper, Heer van Maarsseveen, afgevaardigd naar Graaf Willem Frederik van Nassau, die aan het hoofd van eenig krijgsvolk derwaarts gezonden was, om dezen te kennen te geven dat men, op het vernemen van den aantogt van krijgsvolk, terstond naar de staten van Holland gezonden had, en dat men besloten had alle mogelijke middelen te gebruiken om de stad te verdedigen. Meerdere bijzonderheden zijn ons omtrent hem niet bekend.

Zie Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XII. bl. 98; dezelfde, beschrijv. van Amst. D. IV. bl. 378, D. V. bl. 86, 116-121. D. XII. bl. 312.