bestormen van de stad Palmas het eerst de ladders beklom, waarbij hij vier wonden bekwam. Roemrijk was de overwinning en groot de behaalde buit. Van der Does zond nu de helft der vloot met de veroverde schatten, onder Jan Gerbrandsz naar het vaderland, zette den togt voort en had het oog op Brazilie. Hij rigtte zijnen koers naar het zuiden, voer de eilanden van het Groene Voorgebergte en de geheele kust van Afrika voorbij, zonder die te verontrusten; alleenlijk ving hij onderweg eenige koopvaardijschepen op, die hij voor goeden prijs verklaarde. Alstoen besloot hij tot zijn ongeluk zich op het eiland St. Thomas te ververschen. Hetzelve behoorde aan de Portugezen; hij vond er bijna geenen wederstand, want de bewoners weken naar hunne bergen. Maar het klimaat was doodelijk voor de onzen, en van der Does, even ongewoon als zijne togtgenooten zich in acht te nemen, werd een der eerste slagtoffers. Hij werd door eene hevige ziekte aangetast en den 24sten October 1599 was de dag van zijn sterven. Diep onder een huis werd hij begraven, hetwelk vervolgens in brand werd gestoken, opdat zijn lijk niet gevonden en mishandeld mogt worden. Zijn neef George van der Does, een jongeling vol van uitmuntende hoedanigheden, van wien wij beneden spreken, vond benevens het grootste gedeelte der bemanning, daar zijn graf. Alzoo eindigde eene onderneming, die belangrijke opofferingen vereischt had, waarbij het aan goede maatregelen niet had ontbroken, doch die aan het licht bragt wat wij vermogten, en die belangrijke lessen opleverde voor de toekomst.
De geschiedschrijvers noemen van der Does een groot, kloek en zwaarlijvig man, wel ervaren in den oorlog, van een goed oordeel, voor zijne minderen goed en vriendelijk. Hij was gehuwd met Philipote van Duivenvoorde, dochter van Jacob, Heer van Warmond en Admiraal van Holland. Zij schonk hem eene dochter, Henrika, die in 1610 huwde met Adriaan van Mathenesse.
Zie Bor, Nederl. Oorl. B. XXV. bl. 325 (10), B. XXXI. bl. 807 (25), B. XXXII. bl. 153 (124), B. XXXIII. bl. 215 (41), B. XXXVI bl. 554 (32), 565 (41); van Leeuwen, Bat. Illust. bl. 931; van Moteren, Ned. Hist. D. V. bl. 207. D. VII. bl. 247; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. VIII bl. 287, D. IX. bl. 57-61; van Wyn, Bijv. en Aanm. op Wagenaar, D. IX. bl. 33; Scheltema, de uitrust. en onderg. der onoverw. vloot. bl. 125, 220; Collot d' Escury, Holl. roem. D. II. bl. 69, Aant. bl. 194, 197-200; Swalue, de daden der Zeeuwen. bl. 123, 241; J. W. van Sypesteyn, Bijdr. voor de geschied. van het Ned. artillerie korps, bl. 8, 9; de Navorscher, D. III. bl. 381.