[Gerhardus van Dinter]
DINTER (Gerhardus van), geboren te 's Hertogenbosch in 1745, alwaar zijn vader geneesheer was. Aanvankelijk tot het geneeskundige vak bestemd, werd hij naar Leuven gezonden, doch meer lust voor de beoefening der schoone kunsten gevoelende, dan voor eene wetenschappelijke loopbaan, begaf hij zich vervolgens naar Antwerpen, oefende zich onder den beroemden H.J. Antonissen, huwde te Leiden met eene bemiddelde weduwe en zette zich te Brussel neder, waar hij de kunst van landschapschilderen uitoefende en aan voorname lieden daarin lessen gaf. Na nog eenigen tijd te Boom, bij Antwerpen, gewoond te hebben, keerde hij in 1810 naar zijne geboorteplaats terug, waar hij den 26sten Maart 1820 overleed. Hij was daar een der stichters en bestuurders van de Teeken- en Schilder Academie, en bleef in laatstgenoemde betrekking ijverig werkzaam tot aan zijn dood. Zijne landschappen zijn meestal met vee gestoffeerd en zonnig belicht.
Zie Immerzeel, Lev. en werk. der kunstsch., door ons hier gevolgd.