DIMMER (Mr. Erick) of Dimer, was de zoon van Mr. Jan Dimmer of Dimer, die in 1576 Procureur Generaal van Friesland was en den 6den November 1571 om de betrekking van 's lands advokaat verzocht. Zijne goederen werden welligt na dien tijd verbeurd verklaard, zoodat zij in 1580 en 1581 verkocht werden ten behoeve der fortificatiewerken van Heusden. Zijn zoon verzocht in 1581 aan de Staten van Holland om de overgeblevene goederen van wijlen zijnen vader te mogen bekomen. Hierin werd niet bewilligd, behalve dat het huis op de Plaats te 's Hage, en eene boerderij of hofstede te Bodegraven, hem in eigendom werd gegeven, met verzoek tevens om zich als een goed Patriot te gedragen. In de brieven van Maria van Nassau, weduwe van Filips, graaf van Hohenlo, van 1606 tot 1615 geschreven, komt hij als haren Raad voor. Later komt hij voor als Fiscaal van Friesland. Hij
[pagina 175]
[p. 175]
was waarschijnlijk gehuwd met Catharina de Gruytere. Zij lieten een zoon Jan na.
Zie de Navorscher D. IV. bijbl. bl. XCIII; Kron. van het Hist. Gen. te Utr. D. X. bl. 214, 243, 253, 255, 256, 257, 272, 278, 294, 296, 297, 300.