werd den 2den April, met alle militaire eer aan zijne hooge betrekking verbonden, te Maastricht ter aarde besteld. Een monument ter zijner eer, in een der werken van de vesting, opgerigt en de welwillende beschikking van den koning, waardoor het bastion, hetwelk het stoffelijk overschot bevat, thans genaamd is Dibbets, zal zijnen naam bij volgende geslachten in herinnering doen houden, als eene hulde aan de verdiensten van eenen bevelhebber, die het leger tot sieraad verstrekte.
Koning Willem I, die hem in het jaar 1815 vereerd had door zijne benoeming tot ridder der Militaire Willemsorde 3de klasse, verhief hem, tot erkenning zijner bewezene diensten in 1830 en volgende jaren, in den Nederlandschen adelstand met den titel van Baron. Hij was ook nog begiftigd geworden in 1807 door koning Lodewijk met de ridderorde der Unie, en in 1813 door den Franschen keizer met het legioen van eer. De afbeelding van Dibbets ziet op meer dan ééne wijze het licht. Hij schreef:
Reglement op de exercitien van de infantery, inhoudende de soldaten en pelotonsschool, 's Hage en Amst. 1815, zakform. 2 St.
Dibbets was gehuwd met Julia, Baronnesse van Tengnagell, die hem vijf kinderen schonk. Zijne zonen zijn E.A.E. Baron Dibbets onder Intendant 4de klasse bij de militaire administratie en Jhr. J.B.A. Dibbets 1ste Luitenant der Kavallerie.
Zie Krayenhoff, Bijdr. tot de Vaderl. geschied. van 1809 en 1810 bl. 105; (de Jong) Alphab. lijst van Boek. bl. 133. Bosscha, Neêrl. Held. te Land; D. III. bl. 573, 631, 634, 708, 711; Muller Cat. van portrett. bl. 71, uit particuliere berigten aangevuld.