[Pieter van Dekama]
DEKAMA (Pieter van), zoon van Hette van Dekama en Rinsk, dochter van Rienk van Camstra van Jellum, werd in 1538 Grietman van Baarderadeel, doch reeds den 3den December van dat jaar raad in het Hof van Friesland, en in 1545 door Karel V tot ridder van het Guldenvlies benoemd. Hij teekende in 1555 de huldiging aan Filips II, en werd toen in zijnen post als raad van het Hof bevestigd. Hij was zeer Spaanschgezind en een getrouw aanhanger des konings, doch niet blind voor het schandelijk gedrag van de Roomsche Geestelijkheid in die dagen; zijnde Henricus Smenk, negen-en-twintigste Abt van Mariengaarde, door zijn toedoen om geldige redenen van zijn ambt ontzet en in den kerker geworpen. Hij overleed in 1568, werd in de Oldehoofsterkerk te Leeuwarden begraven, en was gehuwd met Catharina van Loo, die hem zes kinderen schonk en in 1581 overleed; waarschijnlijk is Rienk van Dekama, die volgt, zijn zoon.
Zie Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietmann. bl. 93, 224.