[Sytse of Sixtus Dekama]
DEKAMA (Sytse of Sixtus), na den Duitschen Keizer Wenceslaus in Italie en Duitschland gediend te hebben, keerde hij in het laatst der veertiende eeuw naar Friesland terug, en vond zijne bezittingen door de Vetkoopers geheel verwoest. Met zijnen vriend Gale Hania, wien hetzelfde lot wedervaren was, trok hij, met zijne aanhangers naar Oostergoo en betaalde zijnen tegenpartij met gelijken munt. Hun beider aanhang groeide aan, en op den 18den Augustus 1397 viel op de Menaldumer mieden, eene uitgestrekte opene vlakte tusschen Marssum en Dronrijp, in Menaldumadeel, een belangrijke veldslag voor, waarin Dekama, het hoofd der Schieringers, met wonden overdekt van het slagveld gedragen werd. Op het ziekbed tot vreedzamer inzigten gekomen, verzoende hij zich na zijne herstelling met zijnen wederpartij, en zijn loffelijk voorbeeld werd door velen zijner partijgenooten gevolgd, bevreesd als men was voor de uitrusting van Hertog Albrecht van Beijeren, die voornemens was Friesland ten onder te brengen.
Dekama werd nu door de Staten van Friesland tot Potestaat verheven, doch hetzij hij beducht was de Hollanders met geen gelukkig gevolg te kunnen weerstaan, hetzij uit nederigheid of vergevorderde jaren, hij bedankte voor die waardigheid, doch nam toch nog kort daarop een belangrijk aandeel aan de krijgsbedrijven der Friezen tegen Willem van Oostervant, waarin de eersten eindelijk het onderspit moesten delven. Nog eenige jaren was hij, ondersteund door zijnen vriend Hania en zijnen vroegeren vijand Botnia, de man die niet weinig toebragt om het uitbarsten der doodelijke tweespalt tegen te houden; doch eindelijk overleed hij den 2den Februarij 1409 of 1410.
Zie Tegenwoordige Staat van Friesland, D. I. bl. 543, 546, 547, 583; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. II. bl. 315; de Vrije Fries, Nieuwe reeks, D. I. bl. 260; 261.