[Nicolaas Dedel]
DEDEL (Nicolaas), werd geboren te Delft den 26sten Januarij 1597, was de vijfde zoon en het negende kind van Mr. Willem Joosten Dedel, bewindhebber der Oostindische Compagnie te Delft en van Yda Bruynsdr. van der Dussen. Zijn grootvader was Joost Willemsz. Dedel, genaamd Porsman, in 1573 Burgemeester te Leiden, en aldaar den 11den Mei 1574 overleden.
Nicolaas Dedel werd den 17den Mei 1616 Student in de regten aan de Leidsche Hoogeschool en was later Advokaat te 's Hage. Hij werd in Mei 1624 te Leiden tot buitengewoon hoogleeraar in de regten bevorderd en bekleedde deze waardigheid nog twintig jaren, zijnde op den 28sten Februarij 1646 overleden. Hij was den 3den of den 28sten Julij 1630 te Leiden gehuwd met Maria Dirksdr. van Bleijswijck, weduwe van Cornelis van der Meer, en had bij haar drie kinderen, die jong stierven.
Het wapen van zijn geslacht, dat aan Paus Adriaan VI verwant was, is van sinopel, beladen met drie lelieen van goud, 2 en 1. Tot helmteeken voert het twee opgehevene armen, geharnast, houdende tusschen de duimen en de wijsvingers eene lelie van het schild.
Zie Siegenbeek, geschied. der Leidsche Hoogesch. D. I. bl. 131, Toev. en Bijl. bl. 113, 114; de Navorscher, D. III. bijblad bl. CXLIII; D. VI. bl. 236, D. VIII. bl. 119.