[Jan Dankerts]
DANKERTS (Jan), vroeger notaris te 's Gravenhage, later te Amsterdam, was reeds eenmaal wegens het schrijven van een schotschrift veroordeeld, doch op voorspraak van Uytenbogaert losgelaten. In 1618 verscheen van hem een nieuw schotschrift tegen Oldenbarnevelt, waarin hij God tot getuige aanriep, dat al wat hij zou mededeelen de zuivere waarheid was; hij noemde de Arminianen eerlooze ketters en verscheurende wolven, den advokaat een lafaard met een kalen kruin, groot-pensionaris van den paus en den verfoeijelijksten verrader dien de aarde droeg enz.
Op verzoek van Oldenbarnevelt, stelden de staten van Holland een gestreng onderzoek in. Danckerts werd te Amsterdam in hechtenis genomen; doch de stad beriep zich op hare privilegien en weigerde den notaris ten verhoore naar 's Gravenhage te zenden. Ook de gewone verhooren te Amsterdam wist men te beletten, en zoo men Danckerts al gevangen hield, het geschiedde meer, zoo als het schijnt, om hem