[Diderious ten Dall]
DALL (Diderious ten), proponent zijnde, werd hij in 1747 predikant te Noorden, alwaar hij in den ouderdom van 33 jaren den 13den Augustus 1752 overleed. Hij vervaardigde in 1751 voor zich zelven een grafschrift, hetwelk hij op zijnen kamer hangen deed. Hij schreef:
Rouwklagt, uitgeboezemt over den ontijdigen dood van den Hoog Geboore Vorst en Heere W.C.H. Friso, uit 2 Sam. I. vs. 19, 20 en 21a, uitgesproken den 24 October 1751, te Noorden, Delft 1751, 4o.
Nederland, onder 's Allerhoogstens zeegen, door de verheffinge van Zijne Doorl. Hoogheid den Heere W.C.H. Friso, in benauwtheid der Tijden aan hetzelve, als eenen zeegen geschonken, uyt veel gevaer verlost, maar door den ontijdigen dood van dien Dierbaeren Vorst in diepen Rouw gedompelt, tot Rouwklagen opgewekt, Delft 1752, 4o.
Zie Boekz. der gel. Wereld, 1746. b. bl. 717, 1747 a. bl. 340, 1752 b. bl. 251, 364, 511, 512; van Abkoudo, Naamreg. van Ned. Boek., D. I. St. V.