de voornaamste daadzaken van het eerstgenoemde, doch de behandeling, leerwijze en orde daarin zijn met het vorige zeer verschillend. Een tweede druk er van verscheen met platen, Amst. 1718, 8o.
Aanmerkingen over een tractaatje van den Heer Verrijn omtrent den waterdoop, met eenige aanmerkingen over den kinderdoop, Haarl. 1688.
Dissertationes de origine et progresu Idololatriae et superstitionum, de vera ac falsa Prophetia, ut et de Divinationibus Idololatricis Judaeorum, Amst. 1696, 4o. Dit werk werd door van Dale geschreven met het doel, om het bijgeloof, waarvan hij den oorsprong bij de Chaldeërs zoekt, te bestrijden en uit te roeijen. Aan het einde van dit boekdeel vindt men nog een zestal brieven tusschen hem en St. Morin, hoogleeraar in de Oostersche talen aan het Athenaeum illustre te Amsterdam, over verschillende godgeleerde onderwerpen gewisseld.
Dissertationes novem antiquitatibus et marmoribus cum Romanis, tum potissimum Graecis illustrandis inservientes, Amst. 1702, 4o.
Verhandeling over den oorspronk en duuring van den waterdoop, kinderdoop en wederdoop, Haarlem, 1704, 8o. Hierbij was gevoegd een herdruk van zijne vroeger uitgegevenen ‘Historie van het predikambt, en eene Verhandeling wegens het wapenvoeren der eerste Christenen.
Dissertatio super Aristea de LXX interpretibus cui ipsius praetensi Aristeae textus subjungitur. Additur Historia Baptismorum et dissertatio super Sanchoniathone, Amst. 1705, 4o.
Al zijne Latijnsche werken zijn naderhand in vier deelen in 4o. herdrukt.
Zie Le Clerc, Bibliotheque Choisie, T. XVIII. p. 309; Hoog-Straten, Woordenb., D. IV. bl. 9; Schijn, Geschied. der Mennosnieten, bl. 97, 98, 121, 193; van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek., D. I. St. I; Saxe, Onom. Lit., T. V. p. 312; de Feller, Diction. Hist. in voce van Dale; Kok, Woordenb., D. XI. bl. 11 en 12; Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boek.; de Chalmot, Biograph. Woordenb.; Koning, Tafereel der Stad Haarlem, D. IV. bl. 31-39; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. II. Aant. bl. 72; Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch. D. II. bl. 45; Vrucht. van de Rederijkkam. de Wijngaardranken te Haarl., D. III. bl. 1-16; Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Holl., D. I. bl. 271, 279, 297; Glasius, Godgel. Nederl., D. I. bl. 329-331; Kronijk van het Hist. Gen., D. XI. bl. 157-158.