Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1694]
| |
Kamerling aanstelde. Ook hij hielp Adolf tegen den Hertog van Kleef en werd in 1467 Burggraaf van Nijmegen. Toen op de dagvaart te Nijmegen, in Junij 1471, afgevaardigden van Bannerheeren en Ridderschap der drie beneden kwartieren met de steden te zamen kwamen, om zich naauwer te vereenigen en alzoo met meer orde, regelmaat en kracht tot handhaving der gemeenschappelijke regten te kunnen optreden, en toen zij in het volgende jaar de Hoofdmanschap des Lands gedurende Adolfs afwezigheid, aan Vincent, Graaf van Meurs opdroegen, vertegenwoordigden Gijsbert van Bronkhorst, Heer van Batenburg en Hendrik van Bylandt, het vierendeel van Nijmegen. Hij was gehuwd met Johanna van Arendael, die hem drie zoons en twee dochters schonk.
Zie Pontanus, Hist. Gelr., pag. 524, 525, 527, 531, 540; Slichtenhorst, Geld. Geschied., bl. 255, 256, 258, 260, 262, 263; Nijhoff, Gedenkw. uit de Geschied. van Gelderl., D. IV. bl. CI, CII, CVIII, D. V. bl. 160; Voet van Outheusden, Histor. Beschr. van Culemborg, bl. 118; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. III. bl. 164, 167, uit medegedeelde berigten aangevuld. |
|