Vervolgens zien van hem het licht:
Gesangen voor de Gereformeerde kerk. Rott. 1797-1799. 2 deel. gr. 8o met portr.
Toepasselijke liederen, gezongen ten voordeele van de noodlijdenden door den Watervoloed in 1799, door een Godsdienstig genootschap te Rotterdam.
Gezangen ter viering van het Paaschfeest.
De Weldadigheid. Lierzang. Leyd. 1807. gr. 8o.
Feestzangen voor het Koninklijke Huis. Haarl. 1817.
Aan Nederland, dichtstuk, bij het Concert, ten behoeve van noodlijdenden door de Overstooming, te Gouda den 7den van Lentemaand 1825. Rott. 1825. 8o.
In proza zond hij in het licht:
Jubelreden op het tweede Eeuwgetijde van den Hervormden Godsdienst te Delfshaven. Delft 1774. 8o.
Brief over zijne remotie enz. enz. te Gouda aen J.H. van der Palm, rustend Predikant van Maertensdijk, Lid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen, enz. enz. Rott. 1795, waarvan in dat zelfde jaar drie drukken verschenen.
Memorie over zijne remotie en die van, nu wijlen, zijnen ambtgenoot Ds. Didericus Johannes Metske, met bijlagen. Rott. 1795, tweede druk 1796. met zijn schaduwbeeld.
Vervolg op zijne Memorie. 1796.
Vertoogen over onderscheidene onderwerpen. Rott. 1797. 2 deelen 8o.
Twee Leerredenen. Rott. 1802. 8o.
Redevoeringen bij Nederlands verlossing. Rott. 1815. 8o.
Kerkelijke Redevoeringen. Rott. 1819. 8o.
Bussingh was Lid van het Koninklijk Nederlands Instituut en sedert 1807 van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, welke laatste mede blijken mogt ondervinden van zijnen werkzamen ijver tot bevordering van de eer der Vaderlandsche Letterkunde, in eene, ter gelegenheid van eene openbare vergadering door hem gehoudene, voorlezing: Over den invloed der revolutiën op het taalgebruik der volken, welke is opgenomen in Mnemosyne Nieuwe verzam. D. III.
Zijn afbeeldsel gaat in plaat uit zonder naam van graveur, en in schaduwbeeld door J.W. Evans. Zijne zinspreuk was: Jezum amare Vita Vere Beata (Jezus te beminnen, is waarlijk een gelukkig leven).
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XXX. bl. 109; Bussingh, Brief aen van der Palm; de zelfde, Memorie en Vervolg op de Memorie; van Abkoude en Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boeken; Algem. Konst- en Letterb. 1807, D. II. bl. 199, 1828, D. II. bl. 34. 1847, D. I. bl. 341; Handel. van de Jaarl. Algem. Vergad. der Maats. van Nederl. Lett. te Leiden, gehouden den 12den van Zomerm. 1829, bl. 7 en 8; Algem. Aank.