[David Burger]
BURGER (David), zoon van johannes Burger, werd, na volbragte studie, in 1744 tot Leger-Predikant aangesteld. Van hem zien het licht:
De niet beschamende hope op toekomende Verlossinge, getrokken uyt voorige Ondervindingen, aangetoond in het voorbeeld van Paulus uyt 2 Corinth. I vers 10. Voorgesteld aan de Gereformeerde Gemeente te Rotterdam, op den 17 Maart 1748. Waar in na de verklaaringe van de Textwoorden aangewesen is, de voornaamste Lotgevallen van ons Vaderland, zedert de Munstersche Vreede 1648 tot heden toe, met een Verhaal hoe de ontfermende Godt; het zelve uyt alle Dooden en Nooden verlost heeft, en ter bemoediginge van Gods Volk aangetoond, de Gronden waar op zy zouden mogen hoopen, dat God hun ook nog verlossen zoude. Rott. 1748. 4o.
De hartelijke Juygtaal van Israëls Koning Levi, ter gelegentheid van den Verjaringsdag van zyn Doorluchtige Hoogheid onze Erfstadhouder, met veel hartelijkheid gevierd den 1 September dezes Jubeljaars 1748. En ter Gedagtenis nagelaten. Alsmede de Vorstinnen van den Heere als Zoogvrouwen der kerke voorgesteld, ter gelegenheid van de Geboorte Verjaringe van haare Koninglyke Hoogheid de geliefde Vorstin en Zoogvrouwe van Nederlands Kerke, plegtig gevierd den 3 November dezes Jubeljaars 1748. Rott. 1748. 4o.
Het Allerluysterrykste Geslagt en Pronk-Juweel der Nederlandsche Helden, in den Doorlugtigen Stam van Oranje en Nassauw, ontzwagtelt, bevattende in zig een nauwkeurige Geslagt-Rekeninge van den Oorsprong, Afkomst en Roemwaardige Heerlykheden der Prinsen van Oranje en Nassauw, beginnende met den jaare 682 tot op het jaar 1752. Rott. 1752. 8o, tweede druk 1753.
Zie van Abkoude, Naamr. van Nederd. Boeken, D. I. St. IV en V, uit partikuliere berigten aangevuld.