Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Nicolaas van Buren]

BUREN (Nicolaas van), geboren te Amsterdam in 1570, begaf zich in 1588 in het Genootschap der Jezuiten. Tot Priester geschoren zijnde, gaf hij zich geheel over aan het beoefenen van al zulke daden, welke tot nut van zijne natuurgenooten konden strekken. Niettegenstaande zich op een-en-veertigjarigen ouderdom eene pleurisstof in zijne regterzijde gezet had, die hem voor het overige van zijn leven de rust en eetlust benam, hield hij niet af, om zich gestadig in den biechtstoel te laten vinden, en de zieken en stervenden bij te staan, bij welke hij somtijds geheele nachten

[p. 1576]

door bleef. De tijd, die hem na het plegen van deze liefdewerken overschoot, besteedde hij aan het schrijven der volgende werkjes:

Traité de la Confession et de la communion, traduit de l'Espagnol. 1603. 16^o.

Opclimminghe des Gheests, door de ladder der Creaturen, uit het Latijn vertolkt. Antv. 1617. 16^o.

Traité de la frequente Communion. Antv. 1618. 16^o.

Les titres des Calvinistes. traduit du Latin. Antv. 1618. 16^o.

Traité de la présence de Dieu, traduit de l'Espagnol. Antv. 1619. 16^o.

Traité du mystère du St. Sacrifice de la Messe, traduit de l'Italien. Antv. 1620. 16^o.

Hij overleed waarschijnlijk te Antwerpen in 1619. Ofschoon ons hier niets van bekend is zouden wij uit de titels zijner werken opmaken, dat hij de Quietistische gevoelens van de Molines en Mevrouw de la Mothe Guyon was toegedaan.

Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.