[van der Burcht]
BURCHT (van der) zeilde in Junij 1626, als Scheepskapitein, ten geleide van 28 schepen der visscherij de Maas uit, en ontmoette achter Schotland, drie schepen, die uit Spanje komende, met hout, olie en andere waren, naar Duinkerken wilde en van daar verder ten oorlog stonden uitgerust te worden. van der Burcht tastte ze onverschrokken aan, en vocht met hen van vier ure des namiddags tot 10 ure des avonds; slechts een dier schepen ontkwam bij het duister van den nacht, en van de overige boorde hij er een in den grond en het andere, voerende veertien gotelingen en twee steenstukken, bragt hij in de Maas op.
Men beschonk den braven zeeheld, bij Hun Hoog Mogenden met eenen gouden keten van 13 ons en 2 engels.
Zie van Wijk, Nalez. op Wagenaar, Vaderl. Hist., D. I. bl. 380.