Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1570]
| |
[Burchardus]BURCHARDUS, wiens afkomst men niet vermeld vindt, was een godvruchtig en vroom Priester, die in het jaar 1099 door verkiezing der Kapittelheeren en Kanunnikken tot den Bisschoppelijken stoel te Utrecht kwam en alzoo de drie-en-twintigste Bisschop van Utrecht was. Hij was van eenen vreedzamen aard, kon veel ongelijk verdragen en zocht slechts in rust met zijne naburen te leven, waardoor hij Utrecht onder zijne Bisschoppelijke Regering in eenen bloeijenden staat hield, waarin hij te gereeder slaagde, doordien Floris de Vette, Graaf van Holland, mede geen onrust zocht. Hij regeerde alzoo in ongestoorden vrede zijn bisdom gedurende 13 jaren en overleed den 18den Mei 1112Ga naar voetnoot(1).
Zie van Gouthoeven, d'Oude Chron. van Holl., bl. 269, 273; Halma, Toon. der Vereen. Nederl.; v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn), Kerk. Outh., D. I. bl. 183 en 184; Tegenw. Staat der Vereen. Nederl., D. XI. bl. 35; Blondeel, Beschr. der stad Utr., bl. 260; Sjoerds, Friesche Jaarb., D. II. bl. 287, 307; (A. van Gils), Kathol. Meijer. Memor., bl. 67 en 68. |
|