[Charles François le Brun]
BRUN (Charles François le), geboren den 19den Maart 1739 te Saint-Sauveur-Landelin bij Coutances, in Frankrijk, legde zich in zijne jeugd op de Letteren en de Regtsgeleerdheid toe. Toen René Nicolas Charles Augustin de Manpeou Kanselier werd, werd le Brun zijn Secretaris; klom door zijnen ijver en zijne bekwaamheden spoedig op tot Generaal-Inspecteur der domeinen van den kroon. Doch medegesleept in den val van zijnen beschermer, leefde hij 15 jaren in stille rust, waaraan hij door de omwenteling ontrukt werd. Een bijna prophetisch geschrift la Voix du Citoyen, deed hem aan zijne medeburgers kennen als hun vertrouwen waardig. Naar de Wetgevende Vergadering gezonden toonde hij er zich een gematigd Patriot, en maakte zich verdienstelijk jegens het Finantiewezen. Na de zitting tot President van het Directoire in het departement Seine-et-Oise benoemd, wist hij dit departement, waar de gemoederen, wegens gebrek aan granen, eenige tijd aan het gisten waren, weder tot rust te brengen. Gedurende het schrikbewind tweemalen gekerkerd, werd hij den 9den Thermidor weder in vrijheid gesteld, tot President van het Directoire der Seine-et-Oise aangesteld en tot Lid van den Raad der Vijfhonderden gekozen. Zijne bekwaamheden en weinig eerzuchtig karakter deden hem door Napoleon Bonaparte tot derde Consul verkiezen. In die hooge waardigheid, de Staatkunde aan zijne ambtgenooten overlatende, hield hij zich bij uitsluiting met het Finantiewezen bezig. Toen Frankrijk een Keizerrijk werd, werd hij achtervolgens Aarts-Thesaurier, Hertog van Piacenza en Gouverneur-Generaal der Ligurische Republiek. Na den afstand van Lodewijk Napoleon van het Koningrijk Holland en in de dagen der onderdrukking, gedurende de inlijving van ons Vaderland in het Fransche Rijk werd hij Algemeen Stedehouder der Hollandsche departementen en hield zijn verblijf te Amsterdam, waar
hij, ofschoon ligtzinniger te werk gaande, om zijne goedhartigheid, beter was gezien dan de Prefect. Toen hij bij de omwenteling van 1813 de stad moest verlaten, werd hem door de burgerij niets in den weggelegd. Onder Lodewijk XVIII was hij Commissaris-Generaal. Gedurende de honderd dagen had hij zitting in de Kamers der Pairs en werd bij de tweede terugkomst van Lodewijk XVIII daaruit verwijderd, doch na drie jaren weder daarin geroepen. Le Brun overleed den 14den Junij 1824.
Er bestaan van hem zeer geachte vertalingen van Tasso's Verloste Jerusalem en van de Ilias en de Odyssea van Homerus.