[Wijnand van Breyll]
BREYLL (Wijnand van) werd door Willem I, Prins van Oranje, in verschillende zaken tot welzijn van het Vaderland gebruikt, en toonde een man te zijn van veel voorzigtigheid, trouw en moed; ten dien einde stond hij meermalen in correspondentie met de Graven Jan en Lodewijk van Nassau en behartigde de zaak der vrijheid met geheel zijn hart. Zoo had hij in 1573 eene zamenkomst met Petrus Dathenus en zekeren Dr. Souderman, over zaken van welke Dathenus getuigde dat zij voor Oranje duizend daalders waard waren. Hij had Gilain van Fiennes, Heer van Lumbres, in diens bitteren nood, met het verzochte geld ondersteund, en was met hem in het begin van 1574 naar Aken gereisd, om den weg te bereiden tot eenen aanslag ter verrassing van Maastricht. tot welk oogmerk reeds ruim 1500 ruiters waren verzameld; hij zelf zou met Lumbres alles naauwkeurig onderzoeken. In 1576 werd hij door Graaf Jan van Nassau naar Johan, Graaf van Oostfriesland, afgevaardigd en had ten dien einde zijne werkzaamheden bekend gemaakt aan Hajo Mamiga en Poppo Ufkens, die hem van veel hulp konden zijn. Doch, na lang wachten, kon bij niet veel uitwerken, ofschoon hij meende den Graaf reeds te hebben gewonnen. Desgelijks was hij bij Hendrik van Saksen-Lauenburg, Bisschop van Bremen, geweest, waarschijnlijk om zijne medewerking in te roepen, opdat Ernst van Beijeren, van wien Oranje en de zijnen niet veel goeds verwachtten, niet