[Johan van Breda]
BREDA (Johan van), Secretaris van Kampen, reisde in 1520 naar Deventer, om de Regering van die stad voor zijne Meesters te winnen, bij het ontstaan van den twist tusschen Kampen en Zwolle over den tol op het Zwarte water, welke eerlang tot openbare vijandelijkheden uitbarstte.
Aanmerkelijk was zijn aandeel in de onderhandelingen van die tijd, over de onderwerping van Overijssel aan den Hertog van Gelder, of aan den Keizer, toen de Vorst des Lands, Fredericus van Baden, de zeven en vijftigste Bisschop van Utrecht, de ingezetenen niet kon beschermen. Hij trok onderscheidene malen naar den Bisschop om dezen van den stand der zaken te overtuigen; later trok hij naar den Hertog van Gelder, wiens zijde die van Kampen en Deventer eenigzins meer gekozen hadden dan die van Zwolle, die den Bisschop getrouw bleven. In 1524 volgde echter eene vereeniging met Zwolle, om zich aan den Bisschoppelijken stoel van Utrecht te onderwerpen, welke vereeniging Breda wegens Kampen teekende.
Na dat de onderhandelingen met den Hertog van Gelder tot onderwerping in 1527 waren afgebroken en de oorlog feller ontvlamd was, werd hij met anderen naar Schoonhoven gezonden, om de oppermagt van Overijssel aan Keizer Karel V aan te bieden. Hij volgde eerlang dat gewigtige Verbond, waarbij Overijssel, den 25sten Februarij 1528, bij de Staten van den Keizer, als Hertog van Braband en Graaf van Holland, gevoegd werd.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.