Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Jonkheer Mr. Willem Maurits de Brauw]

BRAUW (Jonkheer Mr. Willem Maurits de), een zoon van den voorgaande, geboren te Hulst, den 23sten April 1772, legde zich aan de Hoogeschool te Leiden op de Regtsgeleerdheid toe en werd, na tot Meester in de beide regten bevorderd te zijn Schepen en Raad te Zierikzee. In 1795 van dat ambt ontzet, week hij in 1799 naar Duitschland, en werd vervolgens Kadet-Sergeant bij de Hollandsche brigade in Engeland. In 1802 in het vaderland terug gekomen, werd hij in 1803 weder Lid der Regering te Zierikzee; vervolgens Rentmeester der Geestelijke goederen en daarna Fiskaal van de middelen te water. Daar deze laatste post met de inlijving in het Fransche Keizerrijk vernietigd was, werd hij aangesteld

[p. 1208]

tot Ontvanger der Registratie en Domeinen en Conservateur der Hypotheken te Zierikzee en bleef dit tot in 1813, als wanneer hij, niet zonder levensgevaar, krachtdadig medewerkte om de stad zijner inwoning van het Fransche juk te verlossen, waartoe hij zich aan het hoofd van den opstand plaatste. Kort daarna, en wel in het jaar 1814, tot Directeur der Registratie, Zegel en Hypotheekregten in Zeeland bevorderd, zag hij zich in 1816 met het lidmaatschap van het Zeeuwsch genootschap van wetenschappen vereerd en werd in het jaar 1826 tot Directeur der Koninklijke Nederlandsche Loterij aangesteld, in welke betrekking hij, den 28sten November 1841 te 's Gravenhage overleed; bij zijne echtgenoote, Eva Maria van Breugel, verwekt hebbende vier zoons en drie dochters. Onder zijne zonen is Jonkheer Mr. Willem Maurits de Brauw, Lid van de Arrondissementsregtbank te 's Gravenhage en van de Tweede kamer der Staten Generaal.

Zie Konijnenburg, Nation. Gedenkb. der Hernieuwde Nederl. Unie, bl. 594-596; H. Bosscha, Geschied. der omwent. in 1813, St. II. bl. 62-68; Siegenbeek, Geschied. der Burgerw. in Nederl., bl. 221-214; Algem. Konst- en Letterbode 1816, D. I. bl. 94, uit familiepapieren aangevuld.