wegens eene schilderij met onderscheiden dood wild levensgroot en in 1816 eene dergelijke prijs medaille wegens een Fruitstuk. Daar zijn talent nu gevormd en naar verdienste bekend werd, beijverden de kunstlief hebbers zich om hunne kabinet en kunstboeken met schilderijen en teekeningen van zijne hand te verrijken. Doch slechts kort mogt hij het genot van zijnen verworven roem hebben, want eene uitteerende ziekte maakte in Februarij 1821 reeds een einde aan zijn wel besteed leven.
In 's Rijks Museum te Amsterdam is van hem:
Eene vaas met een aantal bloemen,
en in het Koninklijk Kabinet te 's Gravenhage:
Een Bloem- en Vruchtenstuk, waarmede hij in 1816 den gouden eerepenning behaalde.
Zijn portret komt voor in het Studie-Prentenboek van J.E. Marcus.
Zie Algem. Konst- en Letterbode, 1814. D. II. bl. 414, 1817. D. I. bl. 14, 1821, bl. 147; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk. D. II. bl. 286 en 287; Immerzeel, Levens en werken der Nederl. Kunsts.