uit Vlaanderen geweken en hadden zich te Dover in Engeland gevestigd.
Na het overlijden van den ouden Daniel begaf zijne vrouw zich met haren eenigen zoon naar Holland, waar zij vele bloedverwanten had. Te Amsterdam hertrouwd zijnde met Andries Schellingwouw, vergezelde zij dezen, met haren zoon Daniel Braems, naar Oost-Indië, waar Schellingwouw tot Secretaris der Schepenen te Batavia werd aangesteld, en haar zoon mede spoedig in dienst der Oost-Indische Compagnie kwam, en eindelijk in 1683 Boekhouder-Generaal werd, welk ambt hij tot in 1686 waarnam, toen hij wegens zijne bewezene diensten van wege de Oost-Indische Compagnie begiftigd werd met eene gouden keten en eerepenning.
In het laatstgenoemde jaar zijn ontslag bekomen hebbende, nam hij, na 34 ½ jaar in Indië te zijn geweest, den 29sten November 1686 met vrouw en kinderen de terugreis naar het Vaderland aan.
Hij was te Batavia tweemalen gehuwd geweest, eerst met Clara Reyers, die hem drie dochters schonk, en daarna met eene dochter van den Extra-Ordinaris Raad van Indië, Anthonio Paviljoen, bij wie hij eenen zoon verwekte Johannes Jacobus Braems, geboren in 1683, kinderloos overleden in 1743.
Braems liet in handschrift na:
Mémoires touchant le Commerce que les Provinces Unies des Pays-Bas font dans les divers endroits du Monde.
Zie Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indië, D. IV. St. I. bl. 377; en vooral de Navorscher, derde Jaarg. bl. 91 en 92, dien wij hier grootendeels gevolgd zijn.